afb.
geboren: 14 september 1881
De heer Aarts, afkomstig uit Asten, zou werkzaan geweest zijn bij de fa. Bluyssen, wier winkels de Gruyter gedeeltelijk en tijdelijk overnam. Hij maakte zich al spoedig het administratieve terrein van de Gruyter zodanig meester, dat hij binnen een paar jaar het volle vertrouwen genoot van de firmanten Lambert en Jacq. de Gruyter om onder leiding van laatstgenoemde, wiens taak vooral lag op het terrein van winkelbeheer en de hele administratieve organisatie, de hoogste functie direct onder de firmanten en later onder de Directie te gaan innemen en die top in volle omvang te blijven behouden tijdens de enorme expansie van het bedrijf. | 13 |
De heer Aarts was een innemend en vrolijk man - zeer goed administrateur en organisator - keurig werker met orde en planning - er steeds op uit de administratie aan te passen aan de groeiende eisen met het streven het cijfermateriaal tijdig te fourneren en dienstbaar te maken voor commerciëel beleid op korte termijn.
Direct in de oorlog 1914/18 vestigde hij de afd. Hoofdcentrale, waardoor zelfs ten opzichte van de afd. Centrale een nieuw geheim-boekhouding ontstond en waarin dan nog met meer geslotenheid bepaalde vermogenselementen o.a. aandelen in andere ondernemingen door hemzelf werden geadministreerd.
Het was prettig onder de heer Aarts te werken, wanneer hij eenmaal vertrouwen in je had. Ik heb dan ook veel van hem geleerd niet het minst in de menselijke sector. Hij was innemend, zeer toegankelijk en betrouwbaar. Alles zeer belangrijk, want aale personeelsbelangen gingen via hem naar de firmanten en later naar de directie. Hij was de grote vertrouwensman heen en weer, die ook door het personeel als zodanig graag werd geaccepteerd. Voor zijn tijd was de heer Aarts een sociaal voelend man en in hetgeen van discussies over verbetering der sociale belangen van het personeel naar buiten uitlekte, stond hij aan de progressieve kant. In de dertiger jaren hebben we over 'pensionering' al meermalen gehoord en het is niet uitgesloten dat de heer Aarts mede de basis mocht leggen tot de pensioenstichting, welke in 1937 door de jonge directie officiëel in het leven werd geroepen. In elk geval wist de heer Aarts in nood-gevallen van personeel op praktische en doortastende wijze te bemiddelen.
In zijn gemoedsstemming was de heer Aarts een man van uitersten. Hij kon zeer gedrukt zijn, maar waren de moeilijkheden voorbij dan kon hij uitermate vrolijk zijn. Hiervan kregen wij regelmatig jaarlijks in de maand juli het bewijs. We hadden toen nog jaarbalans per 1 juli. We werkten 's-morgens half acht tot 's-avonds tien uur en in de laatste dagen tot diep in de nacht. In die maand kwamen de kinderen van de scholen met hun jaarrapporten naar huis en wanneer we dan 's-avonds laar de heer Aarts vanuit zijn privékantoor het hoogste lied hoorden uitgalmen, wisten we dat de jaar-resultaten van zijn kinderen goed waren. Was het mis met een der rapporten, dan pakte hem dit wel erg aan en was hij dagen achtereen nog terneer geslagen.
Over de jaarbalans gesproken, in die hete maand juli spande het met werk en overwerk, want we waren er op gedrild dat alles zo snel mogelijk gereed moest zijn. Het was dan uiteindelijk op elkaar wachten voor de laatste cijfers. De Winkelafdeling gaf haar laatste resultaten af aan de boekhouding-afd., waarna deze pas
| 14 |
de Goederen-rekening kon afsluiten. Dan maakte de B.H. haar balans ter doorgave aan de 'Centrale', die daarna op haar beurt haar balans doorgaf aan de 'Hoofdcentrale' (dhr. Aarts), die dan nog zijn definitieve balans voor de directie gereed maakte. Het abnormale hiervan was, dat deze gehele afwikkeling zich afspeelde op eenzelfde avond of nacht en dat het voor eenieder een sport was aan deze wedloop deel te nemen. Op die laatste balansavond konden we de sluiting van de St. Jan van 11 uur (het was steeds de tijd van de omgang) niet meer halen. Als beloning kregen we op de balansavonden een sigaar of een gebakje. Er bestonden geen vakantiegelden en geen gratificaties. Het was jaarlijks een heel gevecht om toch nog enkele balas-gratificaties los te krijgen. Dat gelukte dan wel tot op zekere hoogte, maar steeds met de bemerking dat overwerk in de salarissen was verdisconteerd. De heer Aarts hield van zijn administratieve organisatie - was er met recht trots op - maar er ook erg geheimzinnig mede ten opzichte van de buitenwereld. Hij vertegenwoordigde nog de mening, dat de boekhouding 'eigen bezit' was en het de zaak zou kunnen schaden, wanneer iemand er kennis van nam. Een opvatting, die later, bij het successievelijk binnensluipen van de mechanisatie wel moest veranderen. Immers, behoudens details, worden door mechanisatie alle boekhoudsystemen meer en meer gelijkgeschakeld.
De heer Aarts was vooral in de laatste jaren veel in conferentie en veel op reis. Overigens lagen zijn werkzaamheden voornamelijk in de directie-sector, zodat we weinig details hiervan kunnen weergeven. Hij was een zeer bezet man, wien in het belang van de zaak niets te veel was. Blijkbaar heeft hij van zich zelf te veel gevergd. Op 27 november 1933, bij het wegbrengen van zijn a.s. schoondochter naar de trein, werd hij op het station in Den Bosch door een hartverlamming getroffen. Het was een opzienbarend plotseling einde van een goed mens - een begaafd chef - en een liefdevolle en zorgzame huisvader. Zijn plotseling heengaan was een zware slag voor directie en bedrijf de Gruyter, maar vooral voor zijn vrouw en kinderen. Zijn nagedachtenis zal bij velen in ere blijven.
De heer F.M. Aarts liet zijn zoon Antoon in de zaak na. Op 24-jarige leeftijd kwam deze in dienst, werkte op verschillende afdelingen, kreeg gestalte in 1938 op afdeling inkoop om in 1955 chef inkoper te worden van onze uitgebreide drukkerijen.
Deze zoon 'Aarts' was een vriendelijke maar bescheiden mens, wiens activiteit en gezelschap op prijs werden gesteld. Hij was tot een leidinggevende functionaris uitgegroeid, toen ook hij, evenald zijn vader, door een hartverlamming werd getroffen en gedood, tot grote smart van zijn lieve gezin en ontsteltenis van
| 15 |
directie en collega's. Mevrouw Aarts Sr. heeft haar man en zoon overleefd. Ze is thans 88 jaar en geniet nog een redelijke gezondheid. (Is inmiddels in 1965 gestorven.)
| 16 |
Paul Kriele, De Gruyter's : Snoepje van de Week (1992) 7
J.A.L. van de Sanden, Bedrijfsgeschiedenis I-V (1912-1968) I. 13-16, 26; II. 4, 5, 19, 47, 48, 51, 54, 55, 70; III. 11, 18